Oost-Eifel / Maria Laach

Inmiddels 73 jaar oud zijnde, ontbrak het mij niet aan de ambitie om in 2025 wederom ons jaarlijkse wandelweekend te organiseren. Voor de 68e keer in successie een meerdaags voettocht- of wandelavontuur! Voor mij telkens weer een mooie gelegenheid om mijn actuele conditie te testen. Dit keer gingen wij met tien wandelaars op pad: drie 70ers, twee 60ers, en vijf wandelaars zo tussen de 35 en 45 jaar jong.

De Duitse Eifel staat bekend als een fantastisch wandelgebied en vanuit onze langjarige wandelervaring kunnen wij daar in positieve zin over meepraten. We besloten dit keer het zuidoosten van de Eifel, en dan met name de streek rond het van vulkanische oorsprong zijnde meer bij Maria Laach – de Laacher See – nader te gaan verkennen. Sowieso heeft dit gebied een relatief jong vulkanisch verleden. Zo’n negen- tot tienduizend jaar geleden – geologisch gezien nog maar kort geleden – vonden hier de laatste erupties plaats. In de omgeving van de Laacher See zijn maar liefst veertig vulkanen te vinden. De karakteristieke kegelvorm van de vulkanen is behouden gebleven en soms zijn ook nog de kraters aanwezig.

Vulkaan-landschap in de omgeving van Maria Laach

Als verblijfplaats kozen wij voor de aan de Laacher See gelegen RCN Camping Laacher See. Voor ons doen een luxe camping met zelfs een restaurant, het ‘Blockhaus’. Geen leuke weitjes, maar een typische ‘heggetjes-straatjescamping’ met veel caravans en campers. Wij reserveerden voor onze vier kleine tentjes twee plekken naast elkaar, mét redelijk zicht op de Laacher See. Per plaats is één auto toegestaan. Andere auto’s dienen buiten de camping op het parkeerterrein voor dagrecreatie te worden geparkeerd (toch wel een eindje lopen als je, zoals wij, helemaal aan de andere kant van de langgerekte camping staat!). Drie euro per dag zou dat moeten kosten, maar toen wij er waren, was het gratis. Sowieso hadden we op onze kampeerplekken ruimte genoeg om ook nog een grote ‘tarp’ van stevig zeil en tentstokken neer te zetten, waar tien mannen in geval van regen droog zouden kunnen zitten.

Ons tentenkamp op de RCN-camping Laacher See

Aan de Laacher See staat de imposante abdijkerk van de paters benedictijnen. Het zware gebeier van de kloosterkerkklokken was op onze aan de andere kant van het meer gelegen camping goed te horen. En de paters beginnen vroeg met hun getijden-gebeden! Om 05.00u begint het gebeier; om 06.00u nóg een keer. Heel bijzonder, maar niet overlast gevend. Als de wind ‘verkeerd’ staat, kan op de camping in de nacht zelfs het geluid van de enige kilometers verderop gelegen Linksrheinische Autobahn (A61) worden gehoord. Maar ook dit geluid werd door ons niet als hinderlijk ervaren. Zwemliefhebbers kunnen vanaf de camping terecht in de Laacher See. De kampwinkel stelt niet veel voor, maar er is wel een broodjesservice, verzorgd door de Imbiss (zeg maar snackbar) in het restaurantgebouw. Het sanitair was op zich in orde – er waren goede douches en toiletten – maar de vloeren mochten wat vaker worden gereinigd, vonden wij.

Tenslotte mag worden vermeld dat alle vier door ons gelopen routes grotendeels onverhard zijn. Heel plezierig! Wel vonden wij het opvallend dat je, enkele uitzonderingen daargelaten op de eerste en derde dag, tijdens je wandelingen geen horecavoorzieningen tegenkomt. Toch wel jammer!       

Dag 1: Rundweg um den Laacher See (9 km)

De Laacher See is een van de vele kratermeren in de Eifel, waar ze ‘Maare’ worden genoemd. Het is tevens het grootste Maar: ongeveer 2,4 km lang en 1,9 km breed. De visrijke Laacher See is 40 tot 53 meter diep. In een ver verleden heeft men tot tweemaal toe het waterpeil in de krater laten zakken om aan de zuidzijde wat meer vruchtbaar land te verkrijgen ten behoeve van de abdij. Daarom liggen het klooster en de kerk niet meer direct aan het water.

Rond de door bossen en weiden omgeven Laacher See is een aantrekkelijk wandelpad aangelegd, dat overigens buiten de hekken van de camping blijft. Maar je kunt vanaf de camping gelijk starten op de Rundweg. Het pad is overwegend vlak, vaak schaduwrijk en gemakkelijk begaanbaar. Mooi dus voor een eerste (middag)wandeling op de eerste dag van ons wandelweekend. De Rundweg is voorzien van informatiebordjes met nuttige informatie over de plaats waar je op dat moment bent. Tussen het wandelpad en het meer is vaak begroeiing aanwezig van bomen en struiken, zodat een volledig onbelemmerd zicht op het meer minder vaak mogelijk is dan van tevoren wellicht gedacht of gehoopt. Maar mooi blijft het allemaal wél!

We besluiten de Rundweg langs de westzijde te starten in de richting van de abdij en kloosterkerk van Maria Laach. Het loont de moeite om de indrukwekkende Romaanse kerk van de paters benedictijnen van nabij te gaan bekijken. Bij het binnengaan worden je zonden door een in de voorhal – bijgenaamd ‘Das Paradies’ – gebeeldhouwd duiveltje opgeschreven! De kerk is in 1156 ingewijd; de voorhal werd in 1230 gebouwd. Aanvankelijk was het een benedictijner abdij, maar in 1802 werd het klooster door de Fransen van Napoleon opgeheven. Vervolgens namen paters jezuïeten het klooster weer in gebruik. Maar in 1892 ging de abdij weer terug naar de benedictijnen.

Het duiveltje van Maria Laach heeft het maar druk!

In de buurt van de abdijkerk loopt de Rundweg een korte tijd langs de autoweg aldaar, maar dat leed is gelukkig al snel weer geleden. Door velden lopend – gadegeslagen door trotse Limousin-runderen – bereik je opnieuw de oever van de Laacher See en je begint hier aan de wandeling langs de oostzijde van het meer. Bijzonder zijn hier de zogenoemde ‘Mofetten’, dat is vulkanisch gas (koolstofdioxide) dat in de vorm van luchtbelletjes aan het wateroppervlak komt. Wij konden die luchtbelletjes tijdens onze wandeling duidelijk waarnemen. Al met al een aangename en leerzame startwandeling!

Dag 2: Traumpfad Vier-Berge-Tour (15 km)

Eerder maakten wij al kennis met een nieuw fenomeen wat betreft wandelpaden in deze omgeving, de zogenoemde ‘Traumpfade’ (‘Droompaden’): zie ‘Eifel Moezel (Traumpfade)’ op deze wandelpagina. Traumpfade zijn aantrekkelijke rondwandelingen met een bepaald thema voor een halve of hele dag.

We kiezen voor het Traumpfad ‘Vier-Berge-Tour’, niet ver van de Laacher See gelegen. Dit pad verbindt vier vulkanen met elkaar, achtereenvolgens de Gänsehals (575m), de Schmitzkopf (574m), de Sulzbusch (553m) en de Hochstein (563m). Het pad staat in de beschrijvingen als ‘schwer’ of ‘moeilijk’ omschreven, maar dat vonden wij na afloop wat overdreven (op één zware klim op de laatste vulkaan na!). Het onverharde Traumpfad wordt in het veld en de bossen goed aangegeven. Sowieso is het pad erg bosrijk. Onderweg tref je nogal wat welkome zitbankjes aan. Op diverse plekken kun je van fraaie vergezichten genieten. Minpuntje zou kunnen zijn dat je tijdens de wandeling nergens horeca tegenkomt. Het is dus zaak om je (dag)rugzak vooraf te vullen met de benodigde eet- en drinkwaren.    

Je start op parkeerplaats ‘Erlenmühle’, westelijk van het dorp Mendig. Vandaar loopt een 750m lang wandelpad door het mooie dal van de Kellbach naar de ‘Erlenbrunnen’, waar het startpunt is van de Vier-Berge-Tour. Je zou je kunnen afvragen wat ‘Erlen’ eigenlijk betekent. Zeer waarschijnlijk zijn dit ‘elfen’ en niet ‘elzenbomen’. Een beetje hetzelfde vertaalprobleem als bij het beroemde gedicht/lied ‘Erlkönig’ (elfenkoning) van Goethe en Schubert. In de Erlenbrunnen kun je desgewenst veilig koel bronwater tappen. De smaak is wat vreemd – er wordt op een verklarend bord voor gewaarschuwd! – en lijkt op Spa-rood zónder prik, vonden wij.

Bij de Erlenbrunnen kun je veilig koel bronwater tappen

We lopen de route tegen de wijzers van de klok in, richting Gänsehals, en krijgen dan eerst het meest bosrijke gedeelte van de Tour voor de voeten. Onderweg passeer je na een tijdje de massieve tufsteenwanden van het rotsmassief ‘Rauhbuur’. Wij konden hier niet overal komen wegens gevaar voor vallende stenen! Verderop kon een uitstapje worden gemaakt naar de indrukwekkende rotskloof van de ‘Marxe-Lay’, een voormalige basaltgroeve van de familie Marx met twaalf meter hoge rotswanden.

De basaltgroeve Marxe-Lay werd alleen door de jongeren in onze groep bezocht

Als je de kronkelende route volgt door het woud kom je uiteindelijk terecht op een asfaltweggetje langs de bosrand. Je kunt hier al van een fantastisch uitzicht genieten op (een deel van) de Laacher See en omgeving. Als je bij de parkeerplaats Gänsehals rechtsaf slaat vind je snel een Schutzhütte voor een aangename rustpauze mét panoramisch uitzicht. De hut staat ter plekke aangegeven.

Uitzicht op de Laacher See en omgeving vanaf de vulkaan Gänsehals

Na de rustpauze ga je weer terug richting de parkeerplaats. Je gaat daar naar rechts en al snel weer naar links en volgt opnieuw een pad door het woud. Je wandelt hier op de flank van de vulkaan Schmitzkopf en waar je weer in meer open gebied terecht komt vind je opnieuw een mooi uitzichtpunt met zitbankjes: ‘Maifeldblick’ met fraai uitzicht op de vulkaan Hochstein. Vanaf nu krijg je wat vaker open terrein voor de voeten, met fraaie uitzichten op de vulkanen Sulzbusch en Hochstein. Het is een prachtig gebied hier!

Uitzicht op de vulkaan Hochstein vanaf het uitzichtpunt Maifeldblick

Het uitzicht vanaf de op de Sulzbusch gelegen Schutzhütte op het zwaar beboste dal van het riviertje de Nette valt wat tegen door struikgewas. Even snoeien, zouden wij zeggen! Later zie je, in de afdaling van de Sulzbusch, opnieuw de Hochstein-vulkaan voor je opdoemen. Na het oversteken van een autoweg met in de wegrand zwarte ‘zandgrotten’ – naar het schijnt gegraven schuilplaatsen uit de Tweede Wereldoorlog – begint verreweg de zwaarste klim van vandaag, de beklimming van de Hochstein. Zeker voor mensen van mijn leeftijd een uitdaging met veel hijgen en stilstaan! Maar je wordt beloond met een fantastisch uitzicht op het omringende gebied van de Vulkaneifel.

De Genovevahöhle op de vulkaan Hochstein

In het bos, waar je nu terecht komt, bevindt zich de ‘Genovevahöhle’. Genoveva was een mooie adellijke en vrome dame, die werd belaagd door een goede vriend van haar op kruistocht zijnde echtgenoot. Zij vond hier – zo wil het verhaal – met haar kind jarenlang onderdak. Uiteindelijk daal je door het bos weer af naar het idyllische Kellbachtall. Tenslotte wandelen we over een vlonderpad door het dal naar de Erlenbrunnen en weer terug naar de parkeerplaats Erlenmühle. Samengevat: een prachtige rondwandeling, zeker niet ‘schwer’, behalve dan die beklimming van de Hochstein!     

Dag 3: Moselsteig Kobern-Gondorf > Winningen (14km)

Er rust geen zegen op de relatie tussen onze wandelgroep en etappe 23 van de Moselsteig. Als wij hier willen gaan wandelen, regent het. Zes jaar geleden (zie het eerder genoemde verhaal ‘Eifel Moezel (Traumpfade)’ op deze wandelpagina) moesten wij een voorgenomen wandeling op dit deel van de Moselsteig annuleren wegens meer dan overvloedige regenval. Dit jaar laten de weergoden ons opnieuw in de steek, zij het dat de neerslag het wandelen dit keer niet onmogelijk maakt. Maar jammer is het natuurlijk wél. We parkeren onze auto’s bij het treinstation van het dorp Winningen aan de Moezel. Per trein gaan we naar het stadje Kobern-Gondorf, een ritje van slechts vijf minuten! De terugweg lopen we over de Moselsteig en daar zijn we in de druilerige regen vele uren mee bezig!

Een mooi pand in Kobern-Gondorf bij de Tatzelwurmbrunnen

We volgen vanaf het station een zogenoemde ‘zuweg’ naar de Moselsteig via het mooie centrum van Kobern-Gondorf. Al snel gaat het bergopwaarts, naar de middeleeuwse ruïne van de ‘Niederburg’. Vanaf hier kun je al genieten van een fraai uitzicht op Kobern-Gondorf en het dal van de Moezel. Maar we gaan nog verder omhoog. Via een zitbankje waar Michael Jackson wordt herdacht, bereiken we de ‘Matthiaskapel’ en de daarnaast gelegen ‘Oberburg’.

De bezienswaardige Matthiaskapel grenst aan de Oberburg

Opnieuw fraaie uitzichten op het Moezeldal, nu met de Niederburg erbij! De zeshoekige Matthiaskapel dateert van 800 jaar geleden en is gebouwd om het hoofdreliek van de apostel Mattheus te bewaren (maar dat relikwie wordt nu elders bewaard). Het is een van de belangrijkste laatromaanse kapellen in deze streek. Een bezoekje aan de rijk versierde kapel is zeker de moeite waard. Daarna kun je desgewenst gaan koffiedrinken in de Oberburg. Dit is dan, voorlopig, de laatste horeca-gelegenheid tijdens de 23e etappe van de Moselsteig! Pas bij de Raststätte bij de Moselbrücke in de A61 is een volgende gelegenheid. Maar dan ben je al niet ver meer van het einddoel Winningen.

Uitzicht vanaf de Matthiaskapel op het dal van de Moezel en Kobern-Gondorf

Vanaf de Matthiaskapel wandel je het zwaar beboste dal van de ‘Hohensteinsbach’ in. Een prachtig pad, dat echter op een gegeven moment een ‘U-turn’ maakt om vervolgens, aan de andere kant van de beek, door het eikenbos steil omhoog te gaan naar het uitzichtpunt ‘Rosenberg’. Opnieuw een fraai uitzicht op het Moezeldal bij Kobern-Gondorf! Na een inspannende klim bereik je de hoogvlakte. Hier volgt de Moselsteig enige tijd een route door glooiend akkerland. Prima om even bij te komen van het klimmen zojuist. In de verte zien we al de indrukwekkende Moselbrücke in de Autobahn 61. De vermoeienissen zijn echter nog niet voorbij!

Je komt terecht in het zwaar beboste, rustieke ‘Belltal’, met daarin de ‘Belltalbach’, een zijbeek van de Moezel. Na een lange afdaling volgt opnieuw een forse klim, hier zelfs met een waarschuwingsbord aangekondigd: ‘Achtung! Steile Anstieg!’. En dat was niet overdreven, zeker niet voor een 73-jarige wandelaar!

Na de klim blijft de Moselsteig op hoogte en slingert door het bos richting de steeds imposanter wordende Moselbrücke. Vlak vóór de brug vind je de Schutzhütte Blumslay met een schitterend uitzicht op de 935m lange brug in de Autobahn die hier, op 136m hoogte, de Moezel overspant. Een prachtige rustplek!

Uitzichtpunt Blumslay biedt een prachtig uitzicht op de imponerende Moselbrücke

Op brugdekniveau wandelen we via trapjes onder de brug door en nadat we de Raststätte hebben verlaten lopen we door bossen, weiden en wijngaarden naar het treinstation van het leuke dorp Winningen. Ook op dit laatste stuk moet je, bij de wijngaarden, af en toe goed opletten waar je loopt. Een van de jongeren in onze wandelgroep weet bij aankomst bij het treinstation ter plaatse een heuse ‘Weinprobe’ te regelen van Moezelwijnen en dat in de overkapte aanhangwagen van een tractor die normaliter wordt gebruikt voor toeristische rondritten door de wijngaarden. Een mooie afsluiting van toch weer een inspannende wandeldag in de regen! 

Tenslotte een fraai uitzicht op Winningen tussen Moezel en wijngaarden

Dag 4: Traumpfad Nette-Schieferpfad (6 km)

De laatste dag hebben we niet zoveel tijd meer voor een slotwandeling, dus we besluiten de voorgenomen route over het Traumpfad Nette-Schieferpfad in te korten van 9,2 kilometer naar 6 kilometer. We lopen de ‘westelijke lus’ van het pad, gerekend vanuit het in de vallei van het riviertje de Nette gelegen dorp Trimbs. De auto’s kun je parkeren op het ‘Dorfplatz’ aan de Hauptstrasse bij de brug over de Nette.

Ook het Nette-Schieferpfad is goed bewegwijzerd

De Nette is een klein riviertje dat in deze streek tientallen kilometers lang een mooie idyllische vallei heeft gevormd, waar het prachtig wandelen is. ‘Schiefer’ betekent in het Duits ‘leisteen’, een in deze streek veel voorkomende en gebruikte steensoort.

We navigeren in noordwestelijke richting door het dorp via de Kirchstrasse en vervolgens over een smal paadje naar de straat Auf dem Hostert die uitkomt op een stijgend onverhard pad. Bij het oude wegkruis ‘Schäpplöffel’ bereiken we het Traumpfad Nette-Schieferpfad, waar we linksaf slaan. We volgen het kronkelende smalle pad op hoogte door het dal van de Nette over veelal rotsige bodem, vooral leisteen. Bij ‘Kretzer’s Lay’ vind je een mooi uitzichtpunt op het dal van de Nette. Je passeert leistenen muurtjes, waarachter, zo begrepen wij, ooit wijngaarden waren. Ook passeer je een ‘Schiefer-Abbaukammer’, waar ooit leisteen werd ‘gewonnen’.  Daarna zie je beneden in het dal de boerderij ‘Nettehof’, waar kennelijk met paarden wordt gewerkt. Het is leuk wandelen hier!

Het dal van de Nette bij het dorp Trimbs

Iets verderop daal je af in het dal van de Nette en maakt het Nette-Schieferpfad een scherpe bocht in zuidelijke richting. Vóór de Nettehof wandel je rechtsaf het bos in en je bereikt na enige tijd de reeds aangegeven ‘Nette-Wasserfall’. Klein, maar fijn, zullen we maar zeggen.

De kleine Nette-Wasserfall in het Nette-Schieferpfad

Het wandelpad klimt hierna door het bos langzaam maar zeker uit het dal van de Nette, tot je bij een uitzichtpunt komt, vanwaar je een mooi uitzicht hebt op het Nette-dal én het ‘Nette-Viaduct’, een spoorwegviaduct uit 1904.

Het dal van de Nette met in de verte tussen de bomen het Nette-Viaduct

De betreffende spoorweg bestaat niet meer en dat merk je iets later wanneer het Nette-Schieferpfad uitkomt op de voormalige spoorbaan, nu getransformeerd tot aantrekkelijk fietspad (‘Maifeld-radweg’). De route loopt door de 250m lange spoortunnel, die je nu voor je ziet.

Wandelen door een oude spoortunnel blijft altijd leuk!

Ná die tunnel loop je op het tegen de heuvelwand geplaatst ‘Lehnen-Viaduct’ met opnieuw fraaie uitzichten op de omgeving. Kort vóór een tweede tunnel sla je echter links af en start je de beklimming van de ‘Burgkopf’. Aldaar, iets van het pad af, opnieuw een uitzichtpunt met het dal van de Nette en omgeving voor je voeten.

Uitzicht vanaf de Burgkopf

Vervolgens wandel je een tijdje door het bos op de flanken van het Nette-dal. Later bewandel je een grasbaan op de grens van bos en open akkerland. Uiteindelijk krijg je bij het uitzichtpunt ‘Im Burgberg’ het dorp Trimbs weer in zicht. Het pad naar beneden is hier en daar vrij steil en voorzien van vele ongelijke trappetjes. Dus geen gemakkelijke afdaling voor mensen op leeftijd! Samenvattend: zes kilometer lang een leuke kennismaking met het aantrekkelijke dal van de Nette.  

– – –

 (Copyright: JWE van de Poel)