Geul en Voer

Een van de meest bekende ‘bewandelbare’ riviertjes in Nederland is waarschijnlijk de Zuid-Limburgse Geul. Vanaf haar entree in Nederland – bij het buurtschap Cottessen – tot aan haar monding in de Maas – bij het dorp Bunde, iets boven Maastricht – wordt de Geul vrijwel overal geflankeerd door wandelpaden, waarop het prettig toeven is. De Geul zelf ontspringt overigens in België, in het gebied waar de argeloze wandelaar niet precies weet of hij nu Nederlands, Frans of Duits moet spreken. Op zijn Frans heet de Geul dus ‘La Gueule’, in het Duits wordt het ‘die Göhl’.
Deze voettocht volgt volledig een ‘eigen route’, waarbij het tussentijds enige tijd lopen op een officieel Nederlands of Belgisch langeafstandwandelpad op louter toeval berust.

– De Geul, kronkelend door Zuid-Limburg –

Je volgt de Nederlandse loop van de Geul vanaf Bunde – starten in het dorp Meerssen kan echter ook prima, zoals hieronder zal blijken – tot net over de Belgische grens. Aldaar verlaat je de Geul en wandel je richting Voerstreek. Je volgt tenslotte grofweg het dal van het riviertje de Voer in een streek, die bij de meeste Nederlanders wat minder bekend is dan het ‘eigen’ Zuid-Limburg. Deze voettocht doorkruist de gehele Belgische Voerstreek van oost naar west. Je eindigt deze voettocht bij het NS-station van het Nederlandse dorp Eijsden.
Aangezien deze voettocht begint en eindigt bij verschillende NS-stations is deze tocht in feite een tocht ‘in lijn’. Maar omdat de twee stations in dit geval niet al te ver van elkaar liggen, zou deze voettocht ook wel een beetje als een ‘rondwandeling’ kunnen worden aangemerkt.
Onderweg wordt éénmaal – in Nederland – op een camping gekampeerd en tweemaal – in België – ‘vrij’. De tweede avond kan desgewenst ook eenvoudig op een camping worden gekampeerd. Wil je ook de derde avond op een camping staan, dan zul je op de derde dag een eigen variant van de route moeten inbouwen, waarbij de in deze gids opgenomen voettocht 6 (Zuid-Limburgse grensstreek) enige hulp kan bieden. Zie voor het benodigde kaartmateriaal ook de ‘introductie’ bij deze voettocht. Het is bovendien handig om vooraf een 1:25.000 staf- of wandelkaart van de Belgische Voerstreek aan te schaffen. Met al dit kaartmateriaal erbij kan het lopen van deze voettocht geen probleem meer zijn.

Dag 1: Van Bunde naar Schin op Geul (18 km)

Voor openbaar vervoer reizigers vormt het NS-station van Bunde een prima startpunt voor een voettocht langs de Geul. Tussen Bunde en het punt waar de Geul de Maas instroomt – in ieder geval vroeger stroomde – is het Julianakanaal als barrière aanwezig. Als je net als wij deze omweg van enige kilometers niet wenst te nemen – de afstand van vandaag is toch al lang genoeg – kun je Bunde in zuid¬westelijke richting verlaten. Spoedig bereik je dan via een uitvalsweg richting Maastricht de brug over de Geul. Vóór de brug sla je links af en onmiddellijk loop je op een landelijk paadje langs de Geul door het Bunderveld.

In deze contreien is het moeilijk steeds direct langs de Geul te lopen. Dat kan eigenlijk pas als je het iets verderop gelegen dorp Meerssen, of beter nog het natuurgebied De Dellen, bent gepasseerd. Op een gegeven moment moet je de Geul, die je pas net hebt ontmoet, al weer in de steek laten. Met een goede stafkaart in de hand lukt het je echter gemakkelijk door de twee tunneltjes onder de ter plaatse aanwezige spoorweg en de autosnelweg A2 te komen. Je bent dan in Meerssen aangekomen. Vandaar is het, schuin rechts de rand van het dorp aanhoudend, niet ver meer naar het plaatselijke NS-station. Bij dat station zou je deze voettocht ook prima zou kunnen starten, als je de afstand van de eerste dag binnen proporties – zo’n 15 kilometer – wilt houden; anders wordt het ongeveer 18 kilometer, eigenlijk een beetje teveel van het goede. Wil je toch in Bunde beginnen en de dagafstand redelijk houden, dan zou je kunnen overwegen de eerste dag op een camping in Valkenburg te beëindigen. De tweede dag loop je dan gewoon ietsje meer.

Onze route gaat van NS-station Meerssen een korte tijd langs de straatweg naar het dorp Rothem. Na de Geul tweemaal (!) te zijn overgestoken – de Geul splitst zich in dit gebied tijdelijk in twee armen -, volg je linksaf het voetpad langs de Geul. Spoedig bereik je de autosnelweg A79. Daar laat je de Geul opnieuw een tijdje in de steek, maar dit keer in goede ruil voor een mooi wandeltraject over de Limburgse heuvels.
Bij de snelweg aangekomen ga je even naar rechts en dan onder de weg door. Op de direct daarna volgende kruising sla je rechtsaf om te beginnen aan je eerste en nog wel steile klim van deze voettocht. Je gaat over een asfaltweggetje tot een open veld wordt bereikt. Daar begint, linksaf, een lange veldweg richting natuurgebied De Dellen. Op dit pad kun je intussen even genieten van mooie vergezichten.

Al snel kom je echter in een prachtig bosgebied terecht. Na enige tijd wordt je pad onderbroken door een imposante voormalige mergelgroeve. Deze diep ingegraven groeve wordt rechtsom gepasseerd. Waar het bos weer wijkt voor hooggelegen open terrein is het dorp Berg nabij. In de dorpskom vind je, steeds links aanhoudend, een steil afdalend ‘hol’ bospad naar de oever van de Geul. Daar, bij Geulhem, begint een zeer fraai wandeltraject langs de Geul naar het bekende Zuid-Limburgse dorp Valkenburg. Aan je linkerhand stroomt het riviertje en heb je steeds uitzicht op het mooie Limburgse heuvelland; aan je rechterhand zijn de voor deze streek karakteristieke steile hellingbossen.

In het overbekende, zeer toeristische Valkenburg is er natuurlijk volop gelegenheid om de dorstige wandelaar te laven. Campings zijn er ook voldoende. Als je nog zin en kracht hebt, kun je de drukte vermijden en via de rechteroever van de Geul – let op: dat is van west naar oost lopend dus de overzijde van het riviertje ! – naar Schin op Geul lopen. In Valkenburg steek je de Geul over. Over een idyllisch begroeid pad door het Geuldal wandelend, passeer je vervolgens maar liefst drie fraaie kastelen: ‘Oost’, ‘Schaloen’ en ‘Genhoes’. Uiteraard zie je alleen maar de buitenkant ! Ook kom je langs het bekende punt ‘Drie Beeldjes’. Voor je het weet ben je in het aardige dorpje Schin op Geul. Kamperen kun je op camping ‘Vinkenhof’, gelegen aan de overzijde van de provinciale weg Valkenburg-Wijlre, onder de Sousberg. De camping heeft prima horeca-voorzieningen. Foerageren is in ieder geval in het dorp mogelijk.

Dag 2: Van Schin op Geul naar Sippenaeken (19 km)

De tweede dag passeer je eerst de bekende Keutenberg ‘onderlangs’. Fanatieke wielrenners proberen deze zware Nederlandse ‘col’ met een on-Nederlands stijgingspercentage van 20% en onder meer bekend van de enige Nederlandse wielerklassieker ‘Amstel Goldrace’, natuurlijk ‘bovenover’ te overwinnen. Wanneer de brouwerij van het bekende Limburgse ‘Brand Bier’ te Wijlre (spreek uit: ‘Wielree’) in zicht komt – het kan niet missen !-, loop je de weiden langs de Geul in over één van die leuke graspaadjes waar Zuid-Limburg het patent op lijkt te hebben. Je zult er tijdens deze voettocht nog veel meer van tegenkomen. Wellicht maak je hier ook voor het eerst kennis met het typisch Limburgse draaihekje – ‘stegelke’ – dat je in Zuid-Limburg overal op openbare wandelpaden door particulier weidegebied tegenkomt. Ook die hekjes ontmoet je nog menigmaal en je zult ontdekken, dat het passeren van die hekje mét rugzak niet altijd eenvoudig is, zeker niet als er ook nog prikkeldraad in de buurt is. Pas dus op dat je je kleren en je rugzak – en jezelf – niet scheurt.
Het dorpje Stokhem blijft op je tocht langs de Geul intussen rechts liggen. Bij de brouwerij zijn nog de restanten zichtbaar van een oude watermolen in de Geul.

– De Geul bij Stokhem –

In Wijlre aangekomen is het voor een pauze nog te vroeg en loop je langs het gelijknamige kasteel naar de steile Dolsberg. Na een forse klim – denk nog maar even aan de wielrenners van zojuist – wacht je een prachtig panorama op het dorpje Gulpen en verre omstreken. Gulpen biedt natuurlijk voldoende mogelijkheden voor ravitaillering en voor een welkome pauze in een Limburgs café. Ook in Gulpen vind je een bierbrouwerij, ditmaal uiteraard van het smakelijke Gulpen Bier.

– Panorama vanaf de Dolsberg –

Het blijkt ook in deze omgeving niet eenvoudig om de Geul ‘op de voet’ te volgen. Na de passage van de samenvloeiing van de Geul en het riviertje de Gulp, iets ten noorden van Gulpen, zul je helaas een stuk langs de drukke provinciale weg naar het gehucht Wittem – met zijn fraaie kasteel-restaurant – moeten lopen, vooraleer je in het voor Hollanders merkwaardig genaamde dorpje Partij het voetpad langs de Geul weer terugvindt. Maar vanaf daar is het dan wel weer genieten geblazen. Voortdurend zijn er prachtige uitzichten op de sterk meanderende Geul en op het omringende heuvelland. Tot de Belgische grens kom je niet veel dorpen meer tegen. Alleen Mechelen wordt nog aangedaan; ter plaatse is horeca aanwezig. Epen blijft op enige afstand liggen. Ondertussen passeer je vele met vee gevulde weiden en moet je af en toe hekjes of de reeds genoemde stegelkes door. Dat het hier een populair wandelgebied is, moge blijken uit de vele medewandelaars, zeker in weekends. Echt rustig is het dus niet. Maar dit gegeven doet toch geen afbreuk aan het eigen wandelgenot.

– De Geul bij Mechelen –

Waar links bovenop de heuvels de uitlopers van het Drielandenbos en rechts op de heuvels de uitlopers van het Bovenste Bosch en het Onderste Bosch zichtbaar worden, lijkt het Geuldal zich te vernauwen. Door een schitterend met grote bomen begroeid landschap volg je de ‘uiterwaarden’ van de hier sterk kronkelende Geul en passeer je – niet al te opvallend – de bekende Heimansgroeve, een ‘carboongroeve’. En opeens is daar – bij het buurtschap Cottessen – de Belgische grens. Wil je vanavond nog op een Nederlandse camping kamperen, dan kun je vanaf dit punt naar de reeds zichtbare gelijknamige camping lopen (zie ook bij voettocht 6). Wil je – net als wij – nog verder, dan volg je de Geul nog een klein stukje door België, eerst over een grote camping – waar je eveneens ‘officieel’ en ook nog in het buitenland kunt kamperen -, later weer door groene heuvels. Rechts op de heuvel ligt het Belgische dorpje Sippenaeken te blaken in de avondzon. Je bent hier in de Belgische provincie Luik (Liège) aangeland.
Wij vinden ten zuiden van het op de stafkaart aangegeven buurtschap Terbruggen een romantische ‘vrije’ kampeerplek aan de oever van een grote visvijver. Gelukkig blijkt pas de volgende ochtend dat vrij kamperen aldaar officieel niet op prijs wordt gesteld.

– Kamp bij Terbruggen –

Dag 3: Van Sippenaeken naar Sint-Martens-Voeren (17 km)

Vandaag wandel je naar de Belgische Voerstreek, onderdeel uitmakend van de Belgische provincie Limburg. Om daar te komen moet je eerst het Geuldal uit en ook nog het dal van de Gulp dwarsen. Bij Terbruggen steek je voor de laatste maal de Geul over en loop je over de asfaltweg naar het hoog gelegen Sippenaeken. Na de dorpskom gepasseerd te zijn sla je links af en kom je spoedig in een weiland terecht. Al klimmend geniet je opnieuw van fraaie uitzichten tot je de oostpunt van het Bois de Beusdael hebt bereikt. In dit bos, dat op de heuvelrug ligt die het Geuldal van het Gulpdal scheidt, wordt de provinciegrens tussen Liège en Belgisch Limburg overgestoken. Je bent in de Voerstreek gearriveerd !
Nog steeds door het mooie bos lopend, koers je aan op een punt, gelegen boven de in- of uitgang van een spoortunnel. Vanaf dat punt daal je af in het mooie dal van de Gulp, welk riviertje overigens kwantitatief weinig voorstelt. Je steekt dus zonder problemen de Gulp over en komt op een provinciale weg terecht. Daar loop je even richting het dorpje Teuven, maar al snel sla je linksaf een weggetje in, dat je naar je eerste dorpje in de Voerstreek brengt, Remersdaal, leuk gelegen in het dal van een zijbeekje van de Gulp. In de verte achter je zie je een enorm spoorwegviaduct.
Vanuit Remersdaal bereik je in noordwestelijke richting over enige kleine asfaltweggetjes de horeca-uitspanning ‘Hacienda’ aan de rand van het Rode Bos (Bois Rouge). Dit bos wordt via de zuidpunt weer verlaten en spoedig doemt een nieuw bos op, het Vrouwenbos (Bois des Dames). De plotselinge aanwezigheid van een omheinde boomgaard met woon- en bedrijfsgebouwen doet je wellicht twijfelen aan de rechtmatigheid van je verblijf aldaar. Je kunt daarom een ‘omtrekkende beweging’ maken, waarna je terecht komt op een smal voetpad aan de rand van het bos met prachtig uitzicht op het pittoreske gehucht Veurs.

Links aanhoudend bereik je op een gegeven moment het kasteeldorp Sint-Pieters-Voeren. Het kasteel blijkt de ‘Commanderij van de Duitse Orde’ – een kruisriddersorde – te zijn, gebouwd in Maaslandse renaissancestijl en niet te bezichtigen. In de vijvers worden forellen gekweekt. Iets ten zuiden van dit dorp vindt het riviertje de Voer zijn oorsprong. Er is in dit kleine dorp ook een horeca-voorziening.

– Sint-Pieters-Voeren –

Via een asfaltweggetje op de linkeroever van de Voer bereik je spoedig het wat grotere Sint-Martens-Voeren. In het plaatselijke café wenst men alleen Frans te spreken. In een iets verderop gelegen klein kruidenierswinkeltje uit grootmoeders tijd is Vlaams echter de voertaal. Ook de vele graffiti maakt duidelijk dat je midden in de taalstrijd bent beland. Het schijnt met die taalstrijd tegenwoordig gelukkig wel weer mee te vallen.

Je steekt ter plaatse de Voer over en begint aan een steile klim naar de Nederlandse grens ten zuiden van Noorbeek. Bijna op de top (grenspaal 22), nog net in België, kun je een iets glooiende ‘vrije’ kampeerplaats op gras vinden met fraai uitzicht op de Voerstreek. Je moet dus wel voldoende drinkwater – en eventueel andere heerlijkheden – meenemen uit het dorp beneden.
Wil je echter niet in de vrije natuur staan, maar ‘gewoon’ op een camping, dan kun je vanaf hier met behulp van je kaart eenvoudig ‘rechtdoor lopen’ naar het nabije Noorbeek, waar je bovenop de heuvel aan de andere zijde van het dorp een camping zult vinden. Vanaf die camping wandel je de laatste dag weer snel de Voerstreek in naar ’s-Gravenvoeren.

– Kamp op de grens van België en Nederland –

Dag 4: Van Sint-Martens-Voeren naar Eijsden (9 km)

De laatste, korte, dag van deze Geul-Voer-voettocht klim je vanaf je kampplek bij de Nederlandse grens eerst naar die grens en vervolgens daal je, linksaf, via een lang, tamelijk recht lopend bospad door fraai bos- en heuvelland langzaam naar het Belgische dorp ’s-Gravenvoeren, gelegen aan de oevers van de Voer. Karakteristiek zijn daar de vele bruggetjes over het riviertje. Door een glooiend open landschap volg je van daar het dal van de Voer westwaarts. Spoedig passeer je de Nederlandse grens en kom je in het Zuid-Limburgse dorp Mesch terecht, waar in 1944 de bevrijding van Nederland begon. Daar houden de onverharde paden min of meer op. Over een asfaltweg bereik je bij Mariadorp de autosnelweg A2. Tot slot wandel je nog over een aardige allee met onverhard voetpad tot op enige honderden meters van het NS-station Eijsden, het eindpunt van deze fraaie voettocht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *